Opinie

Een dam tegen banale architectuur - in gesprek met Marc Dubois

G6 A8530
01 ABSoluut 28 magazine

Publicatie

31 mei 2024

Auteur

Arne Schollaert

Fotograaf

Tijs Vervecken

Najaar 2014. Wereldarchitectuur van Govaert en Vanhoutte zou een oud bankgebouw in de Vlaanderenstraat in Gent gaan vervangen. Zo zou een ‘rotte tand’ uit een prachtige mond worden verwijderd. Het was niet zonder trots dat ABS Bouwteam dit paradepaardje in de markt zette. Enter Marc Dubois, gerespecteerd criticus en docent over Belgische architectuur. Jazeker, het bestaande Belfius-gebouw was ‘rommelarchitectuur’ en verdiende geen beter lot dan de afbraak. Maar in de Vlaanderenstraat, de invalsweg vanaf het Zuid naar het historische stadscentrum van Gent die in de negentiende eeuw met de grootste zorg was vormgegeven, was respect voor de totaliteit van dit geheel wenselijker geweest. De context hoort de architectuur te bepalen, zo klonk het.

Marc Dubois: “Ik kom graag nog even terug op wat ik toen (De Standaard, 16 oktober 2015) zei. Het klopt dat wij naar Madrid en Porto reizen om te genieten van gebouwen die ons gelukkig maken, gebouwen die een verhaal vertellen. Je mag dat soort accenten leggen, vind ik, als het gaat over een publiek gebouw in een belangrijke ruimte. Maar er is een groot verschil tussen een publiek gebouw – dat we allemaal nodig hebben – en huisvesting. Het zijn twee totaal verschillende zaken. Meer zelfs, een publiek gebouw zou eigenlijk een zekere uitstraling moeten hebben om te laten zien dat het net géén huis is. En huisvesting moet niet de ambitie hebben om als een soort exhibitionist te zeggen: “kijk, ik sta hier”. Waarmee ik dus herhaal dat ik vind dat het gebouw in de Vlaanderenstraat zich te veel ‘affimeert’ ten opzichte van de rest, zonder rekening te houden met de materialiteit en het ritme van de majestueuze straat.”

Hoewel er evengoed niet kan worden ontkend dat context altijd gelaagd is, en dat het er dus wat aan ligt welke laag de bovenhand moet krijgen bij het maken van de inschatting of de architectuur zich naar de context schikt, heeft de stelling dat in dergelijke straten over de totaliteit, en dus ook de materialiteit, gewaakt dient te worden, onmiskenbaar merite.

Fast forward naar de nasleep van maart 2022. De energiecrisis hakt abrupt in op de tot dan gestage renovatie van ons patrimonium: met energieprijzen die de pan uit swingen, is het bewaren van de buitenschil van het merendeel van onze woningen eigenlijk niet meer aan de orde, en dringt de sloop en heropbouw zich nagenoeg overal op.

ABS Bouwteam: “De uitdaging voor de gemeenschap lijkt ons groter dan we ze inschatten. Wij krijgen op dit moment bijzonder veel gebouwen en gronden in stads- en dorpskernen aangeboden die het potentieel hebben om ‘ontwikkeld’ te worden. Dat zijn dus allemaal plaatsen waar meergezinswoningen op terecht zullen komen. Op zich is dat een goeie en boeiende evolutie. Een goeie, in de zin dat als de energiecrisis voor één positieve noot heeft gezorgd, het deze is: ons patrimonium zal sneller dan gestaag worden vernieuwd, en de kans is groot dat die reconversie meer wooneenheden zal opleveren. En ook een boeiende omdat deze evolutie de kans biedt om, naast de paar iconische (publieke) gebouwen, ook onze straten en dorpskernen een bijdrage te laten leveren aan het ‘publieke geluk’. Maar de vraag die daarbij rijst, is hoe we daarvoor gaan zorgen. Hoe gaan we beletten dat de wetten van het rendement bepalen door welke straten we dagelijks zullen wandelen? Wat kunnen we doen om een leidraad te creëren waaruit voortvloeit dat de vernieuwing van ons patrimonium leidt tot een omgeving waar het aangenaam toeven is?”

Marc Dubois: “Het klopt dat we voor een uitdaging staan. Er zijn intussen al veel dorpskernen en straten grondig ‘getroffen’ door die wetten. Volgebouwde percelen, appartementen met terrasjes van anderhalve vierkante meter, ‘goedkope’ materialen, het zorgt voor een troosteloze wandeling door die straten. Neem de oude dorpskern van Zwijnaarde, heel sferig, maar ik hou mijn hart al vast als er straks een terrein vrijkomt, of een café niet meer draait, en er iemand op het idee komt om daar een appartementje te bouwen.”

ABS Bouwteam: “Exact, dat is het! Het kan toch niet zijn dat we er met z’n allen gaan op staan kijken, en ‘ons hart vasthouden’, elke keer er een nieuw project uit de grond komt?”

Marc Dubois: “Dat begint met het aanstellen van een goeie ontwerper, een architect die de context begrijpt en daar slim mee omgaat. Ik zat onlangs in de tram in Gent toen er jonge mensen van Sint-Bavo opstapten. Ik heb ze proficiat gewenst: allemaal tinten van groen, maar zo divers!

Je kan binnen een set van richtlijnen toch een knappe en diverse omgeving bouwen. Stel dat je nu zou zeggen: in de Vlaanderenstraat is het thema ‘baksteen’, dan moet je als architect in staat zijn om een gevel te ontwerpen in baksteen, waarbij iedereen zegt: “Is dat nieuw?” Je kan binnen een setting van materialiteit, van verhoudingen, uiteindelijk wel een soort boeiende uniformiteit bewerkstellingen. Naar mijn gevoel moeten we in onze huisvesting zoeken naar architectuur die niet bruuskeert, het moet niet zo nodig opvallen.

Voor publieke gebouwen, voor cruciale pleinen ligt dat anders. Denk aan de Schaapstal in Gent. Die heeft voor de nodige commotie gezorgd, maar gaandeweg heeft het bouwwerk wel een bijzondere plaats gekregen in het hart van de Gentenaar. En het is die Gentenaar die is gaan bepalen welke rol de Schaapstal vandaag heeft. Dat verwacht je van architectuur voor publieke gebouwen.”

ABS Bouwteam: “Wat u zegt, is eigenlijk dat er verschillende ‘leidraden’ moeten zijn voor publieke gebouwen en voor huisvesting. Maar zouden we niet gebaat zijn bij een gelijkaardige intentie voor de beide types? De commotie die er is bij publieke gebouwen geeft aan dat de architect, en dus ook het regelgevende kader, vooroploopt. Dat er een context is waarbij de vergunner de architect de ruimte geeft om de weg te leiden, om iets te ontwerpen waar de burger weliswaar niet vertrouwd mee is, maar waar die naderhand de waarde wel van zal gaan ervaren. Juist hé? Welnu, is dat niet exact wat we ook zouden mogen verwachten bij huisvesting? Mogen we niet hopen dat de overheid ook daar met haar regelgevende kader de contouren bepaalt die leiden naar straten, wijken, dorps- en stadskernen waarin het aangenaam wandelen is. Ligt ook daar geen rol voor de gemeenschap: sturen naar datgene waar de burger misschien nog niet vertrouwd mee is, maar waarvan we vanuit de academie weten dat het meer waarde heeft? Zodat we niet langer ‘ons hart moeten vasthouden’ elke keer als er weer een perceel ‘wordt ontwikkeld’?”

Marc Dubois: “Dat is een bijzonder moeilijke taak. Het huidige regelgevende kader is bij momenten zo stringent dat goeie architectuur in se onmogelijk wordt.”

G6 A8725

ABS Bouwteam: “Het behoeft inderdaad weinig betoog dat de huidige voorschriften in Vlaanderen niet hebben geleid tot een harmonieus patrimonium. Wat vandaag aan meergezinswoningen in dorpskernen wordt gebouwd, stemt niet meteen tot optimisme. Maar dat is het net. Met ABS Bouwteam staan we aan de vooravond van de opstart van enkele projecten, zowel in steden, dorpen als in het buitengebied, en onze vraag is, welke voorschriften zou u voorstellen om ervoor te zorgen dat hetgeen wij gaan ontwikkelen, wel naar een harmonieus patrimonium leidt? En dit in het volle bewustzijn dat voor het gros van de ontwikkelaars, de wetten van het rendement zeer zeker dwingend zijn. En dat niet in elke architect een nieuwe Corbusier schuilgaat.”

Marc Dubois: “En toch geloof ik hard in de creativiteit van het individu. Stedenbouwkundige plannen en gemeentelijke richtlijnen hebben ontegensprekelijk gefaald. Het lijkt mij dat het aan de architect is, die met de juiste verhoudingen en materialiteit moet zorgen voor een harmonieuze invulling van die plekken die slechts één keer om de vijftig jaar vrijkomen om er iets mee te doen. “

ABS Bouwteam: “Het is ons niet duidelijk of dit een hoopgevende boodschap is, maar alleszins, als het van deze bescheiden ontwikkelaar in Sint-Denijs-Westrem afhangt, zitten we gebeiteld: daar waar wij de bouwheer zijn, komen de wetten van het rendement achter op de wetten van de woonkwaliteit, en ook achter onze wens om iets achter te laten waar ook diegene die niet het voorrecht heeft er te kunnen wonen van kan genieten.”

Bedankt voor dit boeiende gesprek.

We houden het debat graag gaande. Wilt u uw mening over dit thema delen?
Ga het gesprek aan met een mailtje naar opinie@absoluutmagazine.be